Een reisgids kwam op weg een Bijbel tegen
Ze zaten beide in mijn weekendtas
De reisgids een tikkeltje beduimeld
de Bijbel of hij pas gebonden was
"Zeg", sprak de reisgids aarz"lend tot de Bijbel
en uit zijn stem klonk zacht verwijt,
"Jij bent zo nieuw ondanks het vele reizen
terwijl ik toch al zienderogen slijt...Ze moeten mij natuurlijk veel gebruiken,
op mijn gegevens kun je altijd aan,
de mens zegt waar hij heen wil reizen,
ik geef vertrek- en halteplaatsen aan."Toen sprak de Bijbel en hij zuchtte even:
"Ik ben de mensen niet zo naar de zin.
Ik wijs wel de weg, maar wat zij lastig vinden:
bij mij staan er geen aankomsttijden in!"
(Dit gedicht is ingezonden door Annet)
Zolang
als ik op aarde leven zal
mijn koning groot ik ere geven zal,
met woord, met daad, met juichen en gezang.
Hij heeft mij uitgetogen van de val,
geschreven in zijn uitverkoren tal,
dies mijne ziel Hem spelet lof en dank.
Zijn bitter lijden doet mij verblijden.
Zijn hart is mijn, het mijn is zijn.
Treurigheid wijke, vrolijkheid blijke,
want Jezus wil, want Jezus wil mijn Heiland zijn.
Als mijn gemoed Hem biddet met aandacht,
als mijne tong Hem prijzet dag en nacht,
als ik Hem dien als zijn gehoorzaam kind,
de wereld boos mij spottet en belacht,
maar wederom ik harer niet en acht,
al hare trots die schrijf ik in de wind.
Hoe Hij het voeget, mij wel genoeget.
Hij maket al na zijn geval.
Hij is de beste, de eerst' en de leste,
die ik bemin, die ik bemin en minnen zal.
Alles
Wat ik zoek
Is een plek
Om te bestaan
Een huis
Om in te wonen
Een weg
Om langs te gaan
Een wei
Een plein,
Een tuin
Een tent
Ik zoek vooral een stem
Die zegt:
Goed
Dat je er bent.
Deze keer is het een zomerliedje dat ik leerde aan het einde van het vijfde leerjaar, het was toen zomer 1954, ik was elf jaar. De wijs van het liedje ken ik nog bijna helemaal en tijdens mooi zomerweer, zoals nu, schiet me dat regelmatig door het hoofd. Na de zomervakantie ben ik destijds naar een andere school gegaan, naar een soort brugklas. Daar werd in alle vakken uitgebreider les gegeven en werd er dieper op de stof in gegaan. Bovendien kregen we ook Frans, Algebra en Fysica
.
ik zie lichtjes in je ogen
kom eens heel dichtbij
ik zie mij
je ogen zijn twee spiegeltjes
zie jij het ook bij mij
Een hippie en een theoloog in het rumoerig Amsterdam;
daar zat een hippie op de dam zijn bijbeltje te lezen.
Toen hij iets wonderlijks vernam ( terwijl juist een theoloog langs kwam )
werd luidkeels God geprezen.
De theoloog liep haastig voort maar toen hij die uitroep had gehoord
( hij schuwde fanatieken)
keek hij opeens verstoord, want hij verwachtte zulk een woord
niet van zo'n excentrieke…
Hij zag hem zitten op een tree, en zei:
zeg vriend, deel mij eens mee wat is er zo bijzonder?
Nu, zei de hippie, het idee dat er aan pad kwam door de zee,
dat vind ik echt een wonder!
Ik moet je zeggen, tot mijn spijt,
zei de ander vol schijnheiligheid: dat is gewoonweg larie.
Het is allang een bewezen feit, het was ondiep toen in die tijd,
dus maak niet zo'n bombarie.
De hippie was zichtbaar aangedaan.
De ander, die was weggegaan, dacht hem te overtuigen.
Hij had er niet bij stilgestaan, wat hij die knaap had aangedaan.
Toen hij hem hoorde juichen ! Hij was al bijna bij de brug,
maar keerde op zijn schreden terug, wel enigszins nieuwsgierig.
En heel verbaasd en ietwat stug vroeg hij:
vertel mij nu eens vlug: wat is er zo plezierig?
Wel, als dat werkelijk zo is, dan vind ik die gebeurtenis,
zei de hippie met een schater, nog van veel meer betekenis:
Dat de Farao verdronken is in zo'n klein laagje water!!!
'T was nacht, 't was nacht
't was midden in de nacht
toen hoorden wij een vreselijke slag
het waren zeven vlooien
drie witte en vier rooien
die rooien waren zeven meter lang
ze trokken vaders onderbroekkie an
een broek met gouden knopen
die gingen ze verkopen
aan wie, aan wie, aan wie
aan Koning Willem III
Gracias a la vida que me ha dado tanto.
Gracias a la vida que me ha dado tanto.
Gracias a la vida que me ha dado tanto.
Gracias a la vida que me ha dado tanto.
|
Gracias a la vida que me ha dado tanto.
Gracias a la vida que me ha dado tanto. que el canto de todos que es mi propio canto. Gracias a la vida, gracias a la vida, gracias a la vida, gracias a la vida. |
Zul je voorzichtig zijn?
Ik weet wel dat je maar een boodschap doet
hier om de hoek
en dat je niet gekleed bent voor een lange reis
je kus is licht
je blik gerust
en vredig zijn je hand en voet
Maar achter deze hoek
een werelddeel
achter dit ogenblik
een zee van tijd
Zul je voorzichtig zijn?
Adriaan Morrien
May the road rise to meet you
May the wind be allways at your back
May the sun shine warm upon your face,
the rain fall softly upon your fields
And until we meet again,
may God hold you in the palm
of His hands
Verraadt ons aller angst zich niet
In wie het leven weerloos liet?
De glasglans stemt de blazer mild
De kaarsvlam vormt de hand tot schild
De krokus wijst beton zijn grens
Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens
Ik voel me ozo heppie
zo heppie deze dag,
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?
Hoe heilzaam en kostbaar kan een knuffel
toch zijn:
Een knuffel deelt vreugd en troost in pijn.
Een knuffel zegt dikwijls “Ik hou van jou”
Of: “Ik wou dat je niet vertrekken zou.”
Een knuffel zegt ook: “Bedankt voor het feest.”
Of: “Leuk je te zien. Waar ben je geweest ?”
Een knuffel geneest de wonden van een kind.
En zorgt dat je na regen weer zonneschijn vindt.
Een knuffel huilt met je mee, verzacht het verdriet.
Zonder een knuffel kunnen we niet.
Het is geen moeten, het is geen gebod.
Een knuffel is geven van de liefde van God.
Een knuffel is goed voor het hele gezin.
En geeft aan de dag een vrolijk begin.
Ik durf zelfs te wedden, dat je aan oma denkt.
Dat je met knuffels het beste schenkt.
Een knuffel verstaan ze in ieder land.
Er is geen verschil in leeftijd of stand.
Je voorraad met knuffels is echt nooit te klein.
Hoe meer je er geeft, hoe meer het er zijn.
Dus spreid je armen, wees niet traag.
En geef je naaste een knuffel vandaag.
Nu breekt uit alle twijgen,
het frisse jonge groen.
De leeuweriken stijgen,
de hemel tegemoet. (2x)
De bloemen staan in bonte tooi.
Natuur, wat ben je wondermooi.
‘t Is Meie, ‘t is Meie. (2x)
En als de knoppen springen,
ontwaakt het gans heelal.
De vogels gaan weer zingen,
de beek ruist in het dal. (2x)
En daav’rend schalt de jubeltoon.
Natuur, wat ben je wonderschoon.
‘t Is Meie, ‘t is Meie. (2x)
De hoge bomen wiegen,
in gulden zonneschijn.
Hoe hoog de vogels vliegen,
o, mocht ik met hen zijn. (2x)
En jubelen op blijde toon.
Natuur, wat ben je wonderschoon.
“t Is Meie, ‘t is Meie. (2x)
Alleen de rijst die wij samen delen, voedt
Alleen het water, dat we samen drinken, lest onze dorst.
Alleen de kleren, die we samen delen, maken mooi.
Alleen het huis, dat we samen bouwen, is bewoonbaar.
Alleen de woorden die we samen vinden, zij verstaanbaar.
Alleen de weg die we samen gaan, heeft zijn doel.
Alleen de strijd die we samen voeren, brengt bevrijding.
Alleen het doel dat we samen stellen, is bereikbaar.
Ik droomde, dat ik
langzaam leefde ....
langzamer dan de oudste steen.
Het was verschrikkelijk: om mij heen
schoot alles op, schokte of beefde,
wat stil lijkt. 'k Zag de drang waarmee
de bomen zich uit de aarde wrongen
terwijl ze hees en hortend zongen;
terwijl de jaargetijden vlogen
verkleurende als regenbogen .....
Ik zag de tremor van de zee,
zijn zwellen en weer haastig slinken,
zoals een grote keel kan drinken.
En dag en nacht van korte duur
vlammen en doven: flakkrend vuur.
- De wanhoop en welsprekendheid
in de gebaren van de dingen,
die anders star zijn, en hun dringen,
hun ademloze, wrede strijd ....
Hoe kón ik dat niet eerder weten,
niet beter zien in vroeger tijd ?
Hoe moet ik het weer ooit vergeten ?
Maria Vasalis
Een diep verdriet
dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zeer vroeg nog op een dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse rijtjes primula verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ‘s nachts gedaan:
Daar stond zijn doopnaarn, in sterkers gezaaid.
Als de dingen in je leven je even allemaal te veel worden, als 24 uur in een dag niet meer genoeg tijd lijkt, denk dan eens aan dit bericht.
Een professor stond voor de klas om een les filosofie te geven. Hij had een aantal voorwerpen voor zich liggen. Toen de klas begon, nam hij zonder iets te zeggen de lege pot van de mayonaise en begon deze te vullen met golfballetjes. Toen deze hier helemaal mee gevuld was, vroeg de professor aan zijn studenten of de pot nu helemaal vol was. Zij antwoordden van wel.
Toen nam de professor een doos met kralen en kiepte deze in de pot. Hij schudde lichtjes met de pot en de kralen rolden tussen de open plekken tussen de golfballetjes. Weer vroeg de professor aan zijn studenten of de pot nu vol was. Ze gaven weer een zelfde antwoord; ja, de pot is vol.
De
professor nam nu een doos met zand en kiepte dit zand in de pot met
golfballetjes en kralen. Natuurlijk vulde het zand alle ruimte op tussen de
golfballetjes en de kralen. Weer vroeg de professor aan zijn studenten of de pot
nu vol was: de studenten antwoordden van wel. Lees
hier verder
Wie hangt er zo deerlijk, geteisterd, geschonden,
roosverwig, vol striemen en wonden,
tot smaadheid en schande aan't kruishout verheven?
Wat heeft hij, wat heeft hij misdreven?
Dat is er het slachtlam zo heilig geboren,
tot breking en lessing van toren.
Zijn misdaad is liefde, uitvloeien en geven,
dat kost Hem, dat kost Hem zijn leven.
Kost dat Hem zijn leven, die schoonste van
allen,
hoe is Hij in 't lijden vervallen?
Of is het uit liefde en heilige minne,
wat zal Hij daarmede dan winnen?
Wat anders als 't leven der eeuwige zielen,
die droevig in zonden vervielen.
Opdat Hij die schulden verzoene en boete,
zo druipen zijn handen en voeten.
Ach Jezus, beminde, hoogwaarde en schone,
wie zal U, wie zal U belonen?
Uw weldaad die gaat ons vermogen te boven,
wij willen U prijzen en loven.
Heer,
het is niet overdreven
dat men de aarde
ook wel eens een dal van tranen noemt.
Toch heb U diezelfde aarde
veel blijheid ingeschapen.
Er is zoveel vrolijkheid
in de zonnige tinten
van bomen, planten en bloemen,
en ook de blijheid in ons
komt van U.
Leg mij een vrolijk gebed
in de mond, Heer,
een lied
een melodie van dankbaarheid
opgetogen woorden
over het goede van dit leven.
Leer mij bidden
als de hemel donkert, Heer,
maar aanvaard ook mijn blijheid als een gebed.
(Toon Hermans)
In een droom liep ik een winkel binnen,
Achter de toonbank stond een engel.
Ik vroeg: " Wat verkoopt u hier " ?
Alles wat u maar wilt, zei de engel.
O, zei ik, echt waar?
Ik wil dan vrede op aarde, opheffing
van onderdrukking, geen honger meer,
een huis voor vluchtelingen…
Wacht even, zei de engel, u begreep me
verkeerd.
We verkopen hier geen vruchten,
enkel zaden…
een chassidisch verhaal.
Wat we willen:
Momenten
Van helderheid
Of beter nog: van grote
Klaarheid
Schaars zijn die momenten
En ook nog goed verborgen
Zoeken heeft dus
Nauwelijks zin, maar
Vinden wel
De kunst is zo te leven
Dat het je overkomt
Die klaarheid, af en toe