Iemand stelt de vraag
1
Het was een geweldig feest
er stierven drie mensen
een van ouderdom een door alcohol
een omdat hij vocht met de slang

O maar er werd gezongen gedanst en gedronken! De pijp ging rond en de pruim
oude verhalen werden nieuw opa´s stonden in hoog aanzien die zeiden dat het zo altijd was geweest en altijd zo zou blijven en de kinderen bleven erbij
tot ze niet meer konden.

O maar er werd gedanst en gevrijd bij het leven, een dag een nacht en een dag!
Tot het zout op was de kruiken leeg
en de schelpen door de kroegbaas
weer afgepakt toen wankelden ze lachend de berghelling op sliepen hun roes uit in het gras een nacht en een lange dag

Terwijl ze sliepen reden beladen met het werk van hun handen in kratten en balen verpakt in bewaakte colonnes
de vrachtwagens naar de stad

de stad van de banken en de congressen
de stad van de krotten en open riolen
de stad van de mooie dames met chauffeur de stad van de hoeren voor een knaak de stad waar iedereen verdient het zout in de pap iedereen die een vinger in de pap heeft de stad waar ze altijd van droomden de stad die ze nooit zouden zien.

 




2
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden

zoals storm met zacht geritsel in de tuin of de kat die de kolder in z´n kop krijgt

zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud

zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt

zoals liefde met een blik een aanraking iets dat je opvalt in een stem

jezelf een vraag stellen daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen.





3
iemand weigert de schelp
iemand houdt op met dansen
iemand smijt de kroegbaas de kruik in ´t gezicht
iemand zegt opa de pest met je oude verhalen
iemand wil het alfabet leren

iemand pakt de opzichter z´n zweep af
iemand steelt een geweer
iemand zegt dit is mijn grond
iemand staat zijn dochter niet af aan de landheer
iemand antwoordt niet met twee woorden

iemand houdt zijn graan verborgen
iemand viert geen feest als de vrachtwagens komen
iemand spuugt op de grond als hij de soldaten ziet
iemand snijdt de banden door

 

 

 

Remco Campert

 

 

                                          








'k Maak in gedachten vaak een bedevaart

'k Maak in gedachten vaak een bedevaart:
Dan sta 'k weer op de plek, die zomerdag,
Waar ik door de eikenlaan je komen zag;
Als reliquie heb ik dat beeld bewaard:

Uit zonn'ge boomen dropte op zonnige aard,
Overal neer de zonn'ge vinkenslag;
'k Zag op jouw goed gezicht die blije lach,
En 'k dacht op eens: Ben ik die liefde waard?

En één ding weet ik: als jij dood mocht gaan,
Zal 't zijn, als stond ik weer in de eikenlaan,
Toen jij zou komen met jouw lief gezicht.

Dan wordt die zomerdag, zoolang voorbij,
Een visioen van toekomst, waarin jij
Mij staat te wachten in onwereldsch licht.



J.A. Dèr Mouw
Bundel: Brahman I
Amsterdam: Versluys 1919

 

 

 

 

Aan de maaltijd

 
Ik zit brood
te rijmen op dood
en wijn op rein.
Al het ongerijmde dat ik
heb bedreven
zie ik hier, bij brood en wijn,
vergeven.
 
 
 
Bij brood en wijn
 
Bij brood en wijn
aan een gerede dis
weet ik dat niets
mij niet vergeven is.
 
 
geert bogaard.

 

 

 

 

 

 

De moeder het water

Ik ging naar moeder om haar terug te zien
Ik zag een vreemde vrouw. Haar blik was wijd en
leeg, als keek zij naar de verre overzijde
van een water, niet naar mij. Ik dacht: misschien 

- toen ik daar stond op het gazon, pilsje gedronken
in de kantine van het verpleegtehuis, de tijd
ging langzaam in die godvergeten eenzaamheid –
misschien zou ’t goed zijn als nu Psalmen klonken.

Het was mijn moeder, het lijfje dat daar roer-
loos stond in ’t gras, alleen haar dunne haren
bewogen nog een beetje in de wind, als voer 

zij over stille waatren naar een oneindig daar en
later, haar God. Er is geen God, maar ik bezwoer

Hem Zijn belofte na te komen, haar te bewaren.
 

                                                                                         Rutger Kopland


 

 

 

 

 

 

 

 

 


VERTREKTIJDEN


 

 
Ik zie op het perron
twee mensen lekker kussen,
Er klinkt een schril gefluit,
Dat zit er even tussen.
 
Het is de conducteur,
hij kijkt op de seconde,
Het resultaat: twee
openstaande monden.
 
Was ik de conducteur,
ik lette niet op tijden.
Zijn mensen uitgekust,
dan gaat de trein pas rijden.
 
 
uit: Tijd is alles.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stem als een zee

Stem als een zee van mensen
om mij door mij heen
Stem van die drenkeling
van dat stuk wrakhout,
dat een mens blijkt
als hij mij aankijkt. 

Stem die mij roept: waar ben je,
waar is je broer?
Stem die mijn vliezen breekt
en mij bevrijdt, die
vuur uit steen slaat,
jij die mij ik maakt. 

Stem die geen naam heeft, nog niet,
mensen zonder stem.
Stem als een specht die klopt
aan mijn gehoorbeen.
Woord dat aanhoudt.
God die mij vasthoudt.

Klik hier voor de melodie

 

 

 

 

 

Mei regen 

Meie-regen, Blije regen, Tikke-takke-tokkelijn;
Van den hemel Op mijn hoedje, Van den bloesem Op mijn snoetje,
Van de takken op mijn klein
Rikke-rakke-rokkelijn.

Meie-regen, Blije regen, Tokkel-tukel-tankeleer;
Op de ronde Roze zwijntjes, Op de donzen
Kuikelijntjes,
Op den deftigen mijnheer
Kokkel-kukel-kantekleer.

Meie-regen, Blije regen, Tinke-pinke-pereling;
Op de plompen In de vaarten, Op de roode
Kattestaarten,
Op den fijnen veerenkring Van de witte schereling.

Meie-regen, Blije regen Hippel-trippel-trippelt heen
Over heggen En door slootjes, Als een leger Vogelpootjes,
Dansend naar de verte heen,
Hippel-trippel-tippel-teen.

Meie-regen, Blije regen, Zeg, waar blijf je nu zoo gauw ?
Aan mijn kleine Vingertoppen Hangen nog de Warme droppen.
Weet je, weet je wat ik wou? 't Werden kralen, rood en blauw !

                                                                                         Margot Vos

 

Bijgaand liedje heb ik (Adrie) op de lagere school geleerd, ik denk in de derde of vierde klas. (groep 5 of 6) Laatst kwam ik het op internet weer tegen.

 

 

 

 

Dit land uit wind en water voortgekomen,
dit lage land, gekleurd met groene zomen,
land waar weleer voor vrijheid is gestreden,
bloeien zal het: een vrijplaats voor de vrede.
Heldhaftig, zij aan zij, werd in een boos getij
de tirannie verdreven.
Land dat het onrecht keert, dat ons de vrede leert,
waarin wij mogen leven. 

Dit land, waar nooit voorgoed de nacht kon vallen,
is vaste grond, een open huis voor allen:
zo vaak het uit het donker is verrezen,
blijft het een land om waarlijk thuis te wezen.
En vastberaden gaan wij op de toekomst aan
als goede erfgenamen van de geschiedenis,
opdat er morgen is voor allen die hier kwamen. 

Dit land dat ademt onder wijdse luchten,
biedt ruimte wie in ademnood moest vluchten.
Hier wordt de vreemde met een naam gezegend.
Zoals wij zelf het donker vaak ontstegen.
Als koninklijk beleid staat de barmhartigheid
boven de poort geschreven.
Nog is gerechtigheid inzet van alle strijd
opdat wij zullen leven!

Melodie psalm 79

 Sytse de Vries

 

 

 

In Vrijheid

 

Kom broeder, geef je hand

vergeet je razernij

moed is de moeder van de rede

Kom zuster, schuif eens aan

en zet je angst op zij

sluit je aan en lucht je hart in vrijheid

Kom broeder, drink eens uit

vandaag is het vijf mei

feest van een zwaar bevochten vrede

Kom zuster, dans met ons

draai je rokken rond

dans op de klanken van de rede

vrede wordt zo voor onze neuzen weggekaapt

en vrijheid is niet iets dat zo van straat wordt opgeraapt

vrede is bevochten

vrede is bevochten

maar vrijheid wordt bevochten

op een oorlog die nooit slaapt

vrijheid wordt bevochten

op een oorlog die nooit slaapt

 

Kom broeder, drink eens uit

we zijn hier niet alleen

wij zijn hier van lieverlede samen

kom zuster, dans met ons

voel je gelijk en vrij

kom, draai je rokken rond in vrijheid

vrede wordt zo voor onze neuzen weggekaapt

en vrijheid is niet iets dat zo van straat wordt opgeraapt

vrede is bevochten

vrede is bevochten

maar vrijheid wordt bevochten

op een oorlog die nooit slaapt

vrede is bevochten

vrede is bevochten

vrijheid wordt bevochten

op een oorlog die nooit slaapt

vrijheid wordt bevochten

op een dreiging die nooit slaapt

© Thé Lau, 2005

http://www.4en5mei.nl/viervrijheid/
lied_van_de_vrijheid/lied_deta
il

 

 



Lente

Voorzichtig beginnen te spelen
binnen een groenende koelte
de bloemen met name te groeten
en van harte te ontsluiten
aarzelende kamers.
Het brood met elkaar te delen,
de koele beekval te voelen.
En in de avond te wachten
de bevende witte vlinders;
de kamperfoelie gaat open.

© Ida Gerhardt,
uit Zeven maal om de aarde te gaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOORJAAR
(VASALIS, 1909-1998)

Staan wit, bedrukt van jeugd in ‘t gras …

Ik had vergeten hoe het was

En dat de lente niet stil bloeien,

Zacht dromen is, maar hevig groeien,

Schoon en hartstochtelijk beginnen,

Opspringen uit een diep slaap,

Wegdansen zonder te beginnen

 

 

 

 

 

 

 

 

Gezang 81

Ik zoek mijn Heer, het graf is leeg,
de lente bloeit maar antwoordt niet.
Er is geen troost voor mijn verdriet:
de Heer is weg!

Wie ik ontmoette sprak ik aan,
de englen wenkten bij het graf,
maar niemand die mij antwoord gaf.
Waar is Hij dan?

Daar komt een man. De hovenier!
mijn ogen zijn van tranen blind
`Wijs mij de plaats, waar ik Hem vind.
Hij is niet hier'.

`Maria!' zegt Hij, en terstond,
ik zag Hem niet, maar aan zijn stem,
dezelfde steeds, herkende ik Hem,
toen Hij mij vond.

 

 

Nu weet ik het, ik zie Hem staan
en nader Hem. Ik heb Hem weer!
Hij antwoordt mij, in zacht verweer:
`raak Mij niet aan!

Ik ben er niet voor u alleen,
mijn andre broeders zijn er nog,
reeds vaar ik op tot God omhoog.
Ga! Zeg het hun!'

Getroost, gehoorzaam, ging ik heen
en bracht de boodschap rond met
spoed: Hij zocht en kende mij voorgoed, en iedereen!

De Heer is waarlijk opgestaan!
Dat weten wij, dat zingen wij.
Hij leeft! Hij komt tot u en mij:
Hij raakt ons aan!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agnus Deï





"
Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm u over ons"



Luister naar het Agnus Deï uit het requem van W.A. Mozart.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Die ons heeft gezegd wat leven is,
ons heeft voorgedaan wat liefde doet:

dat niets onmogelijk is, geen nieuw begin, geen opstand der dode,
nieuwe hemel, geen nieuwe aarde, nog niet het grootste wonder van de wereld: dat mensheid naar uw beeld ooit waarheid wordt, dat wij in recht en vrede leren leven;

dat liefde niet vergeefs gegeven wordt dat lijden niet vergeefs geleden wordt. dat niets onmogelijk is bij U, geen woord.

 

Houd elkander vast Blus de geest niet uit. Maak elkaar niet klein.

Die ons maakte uit niets, laat niet varen. het werk van zijn handen

Van hem is de toekomst kome wat komt licht dat niet dooft liefde die blijft.

hoor een stem: ‘Ik maak alle dingen nieuw Ik zal de tranen, uit je ogen wissen, en de dood, Zal niet meer zijn’

Van Huub Oosterhuis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HET LIED VAN DE VEERTIG REGELS

 1 Het waren tien geboden
die God schreef op een Steen,
het waren tien geboden
voor elke vinger een 

2. de wind blaast in vier streken
wie weet waar hij behoort.
de wind blaast in vier streken
de tien geboden voort 

3. En viermaal tien is veertig
het tijdperk van de Geest
en al die tijd is Mozes
alleen met God geweest 

4. Maar Mozes is gestorven
op weg naar Kanaan
en Israël heeft gezworven
vier maal tien jaren lang. 

5. Elia heeft gelopen
tot hij bij Horeb kwam,
Elia heeft gelopen,
vier maal tien dagen lang

 

6. En Mozes en Elia
zijn op de berg geweest
waar boven in de hemel
de Geest genesteld is 

7. Maar Jezus is beneden
een lange vastentijd.
maar Jezus is beneden
verzocht in de woestijn 

8. En hier heeft hij geleden
de wijsheid van de slang
en hier heeft Hij gestreden
vier maal tien dagen lang

 9. En Hij heeft overwonnen
haast zal het Pasen zijn
dan springen nieuwe bronnen
omhoog in de woestijn. 

10. Dan zullen wij U loven
vier maal tien dagen lang.
Dan zullen wij u loven
ons hart in vuur en vlam. 

W Barnard

 

 

 

 

 

 

Lentekind

 't Is een herinnering zoals zovele
maar deze ene laat mij niet los

wanneer in 't voorjaar de vlinders spelen dan denk ik weer aan die dag in 't bos

 

Daar bij een huis als van Hans en Grietje zag ik een kind zitten heel alleen

haar zachte stem zong een lenteliedje

voor duizend vlindertjes om haar heen

 

Duizend vogels zijn toen gekomen

en zongen vrolijk haar liedje voort

het schalde juichend door duizend bomen en heel de wereld heeft dat gehoord

 

En overal bleef men even luis'tren

en een moment was 't rumoer verstomd want zelfs de mensheid moet even fluis'tren wanneer voor 't eerst iets van 't voorjaar hoort

 

 

Maar ík alleen heb dat kind zien zingen

daar in 't woud op de lentedag

ik zag haar aan en mijn ogen vingen

uit blijde ogen een lichte lach

 

En dat is al wat mij is gebleven

die lichte lach als een snelle groet

maar 'k heb nooit van mijn hele leven

de lente zo van dichtbij ontmoet!

 

 

   

 

 

 

 

 

 

 

Een 40dagen lied

 

Refrein:

Licht dat mensen leven doet
raakt soms ongemerkt verborgen
in verwarring, onder zorgen.
Wie weet hoe het verder moet?
Hoor, er klinkt een tegenstem:
Jezus leert zijn volgelingen.
Durf je van het licht te zingen
op ontdekkingsreis met hem?

 

Klik hier voor het hele lied

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeven Kleuren

Klik op de afbeelding:

 

 

 

 

 

 

 

Buitentijds

 

een lijn van punten één voor één geen twee
daarin trok iemand buiten tijd en plaats
mijn levensloop en zelfs een scheve schaats
kan ik niet rijden, klokvast loopt hij mee

de grens van gisteren en morgen, mee
de muur van toen en straks die tegendraads
gedrag onmoog'lijk maakt, ik huppel aards-
gebonden tijdgebonden langs die schee

maar als ik weldoordacht de knop omdraai
ontdek ik ergens boven dag en nacht
het hier en nu voorbij, een blauwe baai

en dààr toeft hij vol ruach en vol kracht
zo tijdloos eindloos ver van guur lawaai
degene die de uren heeft bedacht.


Lieve Steenberghs












Over de Hemel

 

 

Ik neem het u kwalijk,

zegt een vrouw

in bonte klederdracht

u hebt mijn schoonmoeder

in de hemel gepraat.

Wat zullen we nu hebben,

zeg ik, we zijn toch

met Christus in de Hemel gezet

en dat al voordat wij gestorven zijn.

 

Nu nog mooier, roept ze.

 

En ze had gelijk.

 

 

Geert Bogaard

 

 

 

 

Gracious Spirit, dwell with me!
I myself would gracious be;
And with words that help and heal
Would Thy life in mine reveal;
And with actions bold and meek
Would for Christ my Savior speak.

 

Truthful Spirit, dwell with me!
I myself would truthful be;
And with wisdom kind and clear
Let Thy life in mine appear;
And with actions brotherly
Speak my Lord’s sincerity.

 


Mighty Spirit, dwell with me!
I myself would mighty be;
Mighty so as to prevail,
Where unaided man must fail;
Ever, by a mighty hope,
Pressing on and bearing up.

 

Holy Spirit, dwell with me!
I myself would holy be;
Separate from sin, I would
Choose and cherish all things good,
And whatever I can be
Give to Him Who gave me Thee!

 

Tender Spirit, dwell with me!
I myself would tender be;
Shut my heart up like a flower
In temptation’s darksome hour,
Open it when shines the sun,
And his love by fragrance own.
Klik hier voor een youtube-weergave

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VER

 

Hoe ver is het nog?

Duizend stappen of meer?

Ik weet het niet.

Hoe lang duurt het nog?

Tienduizend stappen, denk ik.

Is het echt zó ver?

Veel verder.

Honderdduizend.

Maar waar wil je dan helemaal naar toe?

Ik wil alleen maar naar jou.

Oh, gelukkig, dat is maar een kleine stap.

 

uit:  Tijd is alles

 

 

 

 

 

 

Mammoet

Als je denkt dat de mammoet uitgestorven is, heb je het mis, want ..............

mam moet eten koken,....
mam moet koffie zetten,...
mam moet de was doen,...
mam moet boodschappen doen,...
mam moet de bedden verschonen...
mam moet de rommel opruimen,...
mam moet ramen lappen...
mam moet strijken...
mam moet helpen met het huiswerk,...
mam moet zorgen dat het huis schoon is,...
mam moet helpen in de tuin,...
mam moet zorgen dat alle rekeningen op tijd betaald worden,...
mam moet als het nodig is dokter zijn, ... en als mam een man heeft met twee linkerhanden of een ontzettend luie, moet ze ook nog electricien, timmerman, fietsenmaker, schoenmaker etc, etc, etc zijn,maar mam moet vooral niet zeuren !!!!!!!!!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zing!
Tekst en melodie: Marten Kamminga

1
Zing het wonder van weleer
naar je toe in deze dagen
om het heden te verdragen.
Heel de aarde Zing de Heer.

2
Zing het heden nu spontaan
want vandaag word je gegeven
om weer door te kunnen leven
om van hier te kunnen gaan.

3
Zing de toekomst in jouw tijd
want je toekomt zal je smaken
je van vreugde dronken maken
want je bent van eeuwigheid.

4
Zing van 't goddelijk moment
iemand zal er steeds voor zorgen:
er is toch een nieuwe morgen
waarin jij gelukkig bent.

 

 

 

 

 

 

Don’t give up
It’s just the weight of the world
When your heart’s heavy, I
I will lift it for you
Don’t give up
Because you want to be heard
If silence keeps you, I
I will break it for you

Everybody wants to be understood
Well I can hear you
Everybody wants to be loved
Don’t give up
Because you are loved

Don’t give up
It’s just the hurt
That you hide
When you’re lost inside, I
I’ll be there to find you

Don’t give up
Because you want to burn bright
If darkness blinds you I
I will shine to guide you

Everybody wants to be understood
Well I can hear you
Everybody wants to be loved
Don’t give up
Because you are loved
You are loved

Don’t give up
It's just the weight of the world

Don't give up
Everyone needs to be heard

You are loved

 
   

 

 








 

 

 

 

 






De weg naar huis
 

Uit het Licht
van de Heiligheid

als het Licht
dat de mens verblijdt

tot een Licht
dat de weg bereidt

geeft Hij Licht
tot in eeuwigheid.

Jannie de Paauw

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het koningschap van de HEER

 Eens zal de dag komen
dat de berg met de tempel van de HEER
rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels,
hoger dan alle bergen.
Volken zullen daar samenstromen,
 machtige naties zullen zeggen:
‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER,
naar de tempel van Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen,
en wij zullen zijn paden bewandelen.’
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht,
vanuit Jeruzalem spreekt de HEER.
 Hij zal rechtspreken tussen machtige volken,
over grote en verre naties een oordeel vellen.
Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal meer weten wat oorlog is.
 Ieder zal zitten onder zijn wijnrank
en onder zijn vijgenboom,
door niemand opgeschrikt,
want de HEER van de hemelse machten heeft gesproken.
Laat andere volken hun eigen goden volgen –
wij vertrouwen op de naam van de HEER, onze God,
voor eeuwig en altijd.

 








 

 

 

 

 

 

 

Advent    Aukje Wijma

In gewijde tijden
aangekomen
sta ik stil
zo nu en dan

bij het wonder
van bevrijding

Licht
dat vrede brengen zal

als ik lichten ga ontsteken
mensenwarmte
wil gaan delen

op Uw komst ben
voorbereid

komt U
uit de eeuwigheid
met Uw liefde
ons omgeven

door Uw brood
en met Uw wijn
draagt U ons
op onze wegen

vrede zal het op aarde zijn






 

 

 

Of hoe dat heet

Gelukkig dat
Het licht bestaat

en dat het met
me doet en praat

en dat ik weet
dat ik er vandaan

kom, van het licht
of hoe dat heet.


Hans Andreus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De blâren vallen, vallen wijd en zijd

Als uit des hemels tuinen neergevaren.

Zij vallen met ontkennende gebaren

En in de nachten valt de zwarte aarde

Uit alle sterren in de eenzaamheid.

Wij allen vallen. Ook deez' hand, ze valt.

En zie slechts anderen aan: het is in allen.

Toch is er Eén die al dit vallen

Oneindig zacht in Zijne handen houdt.

 

                                Rainer Maria Rilke

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 T u r n ,   t u r n ,   t u r n

Klik op de afbeelding voor de powerpoint

 

 

 

Wij

Als wij niet meer geloven dat het kan,
wie dan wel?
Als wij niet meer vertrouwen op houden van,
wie dan wel?
Als wij niet meer proberen
om van fouten te leren,
als wij het getij niet keren,
wie dan wel?
Als wij niet meer zeggen hoe het moet,
wie dan wel?
Als wij niet meer weten wat er toe doet,
wie dan wel?
Als wij er niet in slagen
de ideeën aan te dragen
voor een kans op betere dagen,
wie dan wel?
Als wij niet meer geloven dat het kan,
wie dan wel?
Als wij niet meer komen met een plan,
wie dan wel?
Als wij er niet voor zorgen,
dat de toekomst is geborgen
voor de kinderen van morgen,
wie dan wel?
Als wij onszelf niet dwingen,
een gat in de lucht te zingen,
waar zij in kunnen springen,
wie dan wel?

 

 

I Need Thee Every Hour
Annie S. Hawks     Robert Lowry

I need Thee every hour,
Most Gracious Lord;
No tender voice like Thine,
Can peace afford.
I need Thee, Oh I need Thee;
Every hour I need Thee!
Oh bless me now, my Savior,

I come to Thee.
 

I need Thee every hour,
Stay Thou nearby;
Temptations lose their power,
When Thou art nigh.
I need Thee, Oh I need Thee;
Every hour I need Thee!
Oh bless me now, my Savior,
I come to Thee. 

 

I need Thee every hour,
Teach me Thy will;
Thy promises so rich,
In me fulfill.
I need Thee, Oh I need Thee;
Every hour I need Thee!
Oh bless me now, my Savior,
I come to Thee.

 

 

 

 

 

 

GELOOFSBELlJDENIS
F. Cromphout)

1.   Ik zal niet geloven
in het recht van de sterkste
in de taal van puur geweld
in de macht van de machtigen
Maar ik wil geloven
n het recht van de mens
in de open hand
in de kracht van de overtuiging

2. Ik zal niet geloven
in ras of rijkdom
in voorrechten
in een onveranderlijke orde
Maar ik wil geloven
dat alle mensen gelijk zijn
dat de orde van het onrecht
wanorde is

3. Ik zal niet geloven
dat ik niets te maken heb
met wat ver van hier gebeurt
Maar ik wil geloven
dat de hele wereld mijn huis is
en het veld dat ik bezaai
dat allen oogsten
van wat allen gezaaid hebben

 

4  Ik zal niet geloven
dat liefde begoocheling is
vriendschap onbetrouwbaar
en alle woorden leugens zijn
Maar ik wil geloven in de liefde
die verdraagt in de weg van
mens tot mens in een woord
dat zegt wat het zegt

5. Ik zal niet geloven
dat oorlog onvermijdelijk is
en vrede onbereikbaar
Maar ik wil geloven

in de kleine daad
in de macht van de goedheid
in de vrede op aarde       

6. Ik zal niet geloven
dat alle moeite vergeefs is dat de droom van de mensheid een droom zal blijven
en de dood het einde zal zijn
Maar ik durf geloven
in de nieuwe mens
in de eeuwige droom:
een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde
waar gerechtigheid zal wonen.



 







 Uit vuur en ijzer

Uit vuur en ijzer, zuur en zout,
zo wijd als licht, zo eeuwenoud,
uit alles wordt een mens gebouwd
en steeds opnieuw geboren.
Om ijzer in vuur te zijn,
om zout en zoet en zuur te zijn,
om mens voor een mens te zijn
wordt alleman geboren.

Om water voor de zee te zijn,
om anderman een woord te zijn,
om niemand weet hoe groot en klein
 ‑gezocht, gekend, verloren‑
Om avond‑ en morgenland,
om hier te zijn en overkant,
om hand in een andre hand,
om niet te zijn verloren. 

Om oud en wijd als licht te zijn,
om lippen, water, dorst te zijn,
om alles en om niets te zijn,
gaat iemand tot een ander.
Naar verte die niemand weet,
door vuur dat mensen samensmeedt,
om leven in lief en leed
gaan mensen tot elkander.

 

 

 

 

 

 

 

 

O God, wat is dit mooi: het donker-bronzen blad
van beuken en het vlammend rood van eiken,
die wel op gloeiende flambouwen lijken,
de gouden berken langs het heidepad.

De feestelijke zon, de strakke, blauwe lucht,
de dennen, die als sombere soldaten,
het bos erachter in het donker laten,
een vleugje wind, als een verrukte zucht.

De herfst is een nieuw lied op oude wijs;
de lucht is vol van prikkelende geuren.
Uw goddelijke palet heeft duizend kleuren...
In elke herfst is iets van 't paradijs!

Nel Benschop

 

Dit gedicht vond ik (Adrie) onlangs tussen de spullen van onze Rein toen ik dan eindelijk alles ging opruimen. Nooit geweten, en ook nooit vermoed, kwam ik er nu pas achter hoe gestructureerd hij een eigen archief beheerde. Allerlei spullen en b.v. repetities van school, zelfs tekeningetjes van de kleuterschool, alles was keurig gerubriceerd bewaard.
Echter, er was ook nog een mapje waar op zou kunnen staan "Nog niet uitgezocht" en daar vond ik bijgaand gedichtje in, kenbaar in haast geschreven op een grauw kladblaadje....Vandaar...

 

 

 

 

 






Nazomer

 

Ik zat een morgen in de tuin te lezen:

de zon scheen en er was iets van geluk;

een milde warmte drong door heel mijn wezen;

het blauw der lucht braken geen wolken stuk.

 

Toen zei iemand: ‘De vogels gaan weer trekken’

en plots lag schaduw over ieder ding

of zon niet langer blijheid kon verwekken,

of God haar maat’loos glanzen onderving.

 

Nog is het warm, nog is het immer zomer,

maar veel wat heftig bloeide leeft niet meer.

Het Zuiden wacht op vogels en de dromers

wachten gelaten op hun wederkeer.

 

 

 

 

 

 

 

 

GODSVERLANGEN

Een kluizenaar was aan het mediteren aan de oever van een rivier.
Een jonge man kwam zijn meditatie verstoren.
"Meester, ik wil uw leerling worden", sprak hij.
"Waarom?", vroeg de kluizenaar.
De jongeman dacht een ogenblik na. "Omdat ik God wil vinden."

De meester sprong op, greep hem in zijn nekvel, sleepte hem naar de rivier en duwde zijn hoofd onder water. Nadat de man een minuut lang verwoed gesparteld had om boven te komen, liet de meester hem los.

De jongeman hoestte water op en hapte naar adem. Toen hij weer op adem gekomen was, vroeg de meester:
"Vertel me: waarnaar verlangde je het allermeest toen ik je onder water hield?" "Lucht!", antwoordde de man.

"Goed dan", zei de meester. "Ga terug naar huis en kom terug wanneer je net zo intens naar God verlangt, als je zojuist naar lucht verlangde."











Liedboek  voor de Kerken
Gezang 305

1

Waar God de Heer zijn schreden zet daar wordt de mens, van dwang gered,
weer in het licht geheven. Als 's Heren woord weerklinkt met macht wordt aan het volk dat Hem verwacht de ware troost gegeven.

Zijn Geest weerstaat de valse schijn en schrijft in harten het geheim van 's Vaders grote daden. Zo leven wij om Christus' wil te allen tijd gerust en stil alleen van zijn genade.

2

O Heer, uw onweerstaanbaar woord drijft rusteloos de eeuwen voort wat mensen ook verzinnen. En waar de weg onvindbaar scheen mochten wij door geloof alleen de tocht opnieuw beginnen.

Gij hebt de vaderen bevrijd en uit het diensthuis uitgeleid naar 't land van melk en honing. Hervorm, herschep ook ons geslacht, opdat het door de wereldnacht de weg vindt naar uw woning.


 

 

 

 



Sympathie

 

Ik weet waarom een gekooide vogel zingt, oh ja

Als zijn vleugels gekneusd zijn en zijn borst doet pijn,

Als hij tegen de tralies slaat omdat hij vrij wil zijn,

dan zingt hij geen lied van vreugde of geluk,

maar dan komt diep uit zijn hart een gebed,

een schreeuw om vrijheid die tot in de hemel klinkt.

Ja, ik weet waarom de gekooide vogel zingt!

 

 

Paul Laurence Dunbar














Ontferming


Iets zij me er is hemel
maar ik vond haar niet
want ik kende de dingen
alleen met mijn eigen aard

Toen nam haar licht
behoedzaam en bewogen
de hunkerende ruimte in
en vormde zich naar mijn kreten

Zo liet zij zich ontdekken

Ik vond haar

 

Grady

 

 

 

 

 




 

Be Thou My Vision (Weest u mijn (in)zicht)
Oude Ierse Hymne
 
   
3. Be Thou my battle-shield, sword for my fight, Be Thou my dignity, Thou my delight. Thou my soul's shelter, Thou my high tower. Raise Thou me heavenward, O Power of my power.

4. Riches I heed not, nor man's empty praise, Thou mine inheritance, now and always: Thou and Thou only, first in my heart, High King of heaven, my Treasure Thou art.

5. High King of heaven, my victory won, May I reach heaven's joys, O bright heav'ns Son!
Heart of my own heart, whatever befall, Still be my vision, O ruler of all.

 


1. Be Thou my vision, O Lord of my heart;
Naught be all else to me, save that Thou art. Thou my best thought, by day or by night, Waking or sleeping, Thy presence my light.

2. Be Thou my Wisdom, Thou my true Word; I ever with Thee, Thou with me, Lord; Thou my great Father, I thy true son; Thou in me dwelling, and I with Thee one.

 

 





 









Open Mijn Oren
Tekst & Muziek: Elly & Rikkert Zuiderveld
Klik hier voor de muziek

Jezus, open mijn oren
Leer mij Uw stem te verstaan
leer mij uw woorden te horen
Te weten waar ik moet gaan
Om Uw licht te verspreiden
Uw naam te belijden
Leer mij uw stem te verstaan

Jezus, open mijn ogen
Leer mij de mensen te zien
Zoals U ze ziet uit de hoge
U bent de Heer die ik dien
Om Uw liefde te geven
Aan wie met mij leven
Leer mij de mensen te zien

Jezus, ik open mijn handen
Leer mij een zegen te zijn
Maak mij een hulp voor de anderen
Die leven met honger en pijn
Om aan wie U niet kennen
Genezing te brengen
Leer mij een zegen te zijn

 

 

 

 

 

 

 

De Alpenherder

Ik leef hoog op de Alpen
Mij 't liefelijkst oord.
Daar vlieden mijn dagen
Genoegelijk voort, genoegelijk voort.
Daar geuren de kruiden
En ruist er de bron.
Daar klinken de klokjes en glimlacht de zon.
Daar geuren de kruiden
En ruist er de bron.
Daar klinken de klokjes en glimlacht de zon.

Daar klinken de klokjes en glimlacht de zon.

    

Daar zie ik de dorpen
Met nevel bedekt.
En adem de berglucht
Die vrolijkheid wekt, die vrolijkheid wekt.
Daar hoor ik van kommer
Noch weet van verdriet
En speel op mijn veldfluit een vreugdevol lied.
Daar hoor ik van kommer
Noch weet van verdriet
En speel op mijn veldfluit een vreugdevol lied.

En speel op mijn veldfluit een vreugdevol lied.

 



En drijft mij de winter
Naar lagere sfeer.
Dan troost mij het denkbeeld:
De zomer komt weer, de zomer komt weer.
Hij brengt mij naar boven
Naar d' Alpen weer heen.
Daar vind ik mijn vreugd en genoegen alleen.
Hij brengt mij naar boven
Naar d' Alpen weer heen.
Daar vind ik mijn vreugd en genoegen alleen.
Daar vind ik mijn vreugd en genoegen alleen.








Adrie: Mijn moeder zong dit liedje vroeger regelmatig.

 

 

 

 

 

Als ik de baas zou zijn van het journaal      Tekst & muziek: Robert Long
Klik hier voor de muziek


Als ik de baas zou zijn van het journaal, Dan werd metéén het nieuws een heel stuk positiever, De hele wereld werd meteen een beetje liever, want ik negeerde alle narigheid totaal.

De grote mensen op 't journaal staan vaak te zeuren. Nou ja, dat zal soms ook wel best eens nodig zijn.
Maar wat ik graag op TV zou zien gebeuren, dat is nieuws waarvan je denkt: "ha fijn".

Er is een tandarts in Den Haag die niemand pijn doet bij het boren. Iemand vond de gouden ketting terug die ze was verloren. Hoera, hoera. Na een zware operatie kan een dove man weer horen. Hoera, hoera. Joep de Bruin van dertien jaar heeft zich vandaag voor 't eerst geschoren.      Als ik de baas zou zijn van het journaal Etc

Dat grote mensen graag met bommen willen spelen. Da's ouwe koek die krijg je altijd op je bord. Maar wat ik aan de mensen mee zou willen delen,
dat is nieuws waarvan je vrolijk wordt.


De eerste lammetjes in maart. Een mooi rapport voor Kees Verstegen. De hond van tante Jo heeft negen kinderen gekregen. Hoera, hoera. Een gratis taxi die de kinderen naar school brengt in de regen. Hoera, hoera. Kinderbedtijd wordt verschoven van half acht naar kwart voor negen. Hoeraaaa!

De grote mensen doen aan vrolijkheid maar weinig. Dus kijk ik af en toe eens naar het jeugd-journaal. Maar dat is meestal bijna net zo chagerijnig. Ik word niet goed, is er een dokter in de zaal?       Als ik de baas zou zijn van het journaal Etc.


 

 

 

 

 

 

 

Neusgaten

Wacht op het begin
van een zomeravond en
een bui warme regen
 

loop de tuin in en neem
plaats op de rieten stoel
kijk hoe de nevel 

opstijgt van het gras
zet je neusgaten open
zo wijd als je kunt 

pak de armleuningen beet
sluit je ogen en laat je
bedwelmen zoals dat heet.

 Uit   “Tijd is alles”



 

 

 

 





Verstilling

Verstilling, kom in mij.
Orden mijn chaos.
Beperk mijn woordenstroom.
Genees mijn boosheid.

Geest van verstilling, zuiver mij.
Was mijn verdriet schoon.
Geef mij een helder zien.
Zuiver mijn ondertonen.

Verstilling, rust in mij.
Kom tot in mijn diepste.
Woon op mijn grond.
Vestig jouw huis van vrede in mij.

Geest van verstilling,
open mijn gehoor voor de goedheid.
Geest van goedheid, dooradem mij.
Bouw mij uit tot nieuwe ontvankelijkheid.

Marinus van de Berg.






 

Hebben en zijn

Op school stonden ze op het bord geschreven,
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven;
de ene werkelijkheid de ander schijn.

Hebben is niets, is oorlog, is niet leven,
is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen verheven,
vervuld worden van Goddelijk pijn.

Hebben is hard, is lichaam, is twee borsten,
Is naar de aarde hongeren en dorsten,
is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.

Ed Hoornik
Uit, Het menselijk bestaan.
Daamen ’s Gravenhage 1951

 

 

 

 

 

 

 

Een prachtig uitzicht



Klk hier om het verhaal te bekijken











Liefde

Als Liefde de leidraad is in je leven
doordrenkt het alles wat je doet
het geeft je kracht
het doet je stralen
het geeft je levenslust en moed

Als Liefde de leidraad is in je leven
en je ziet ziekte, zielenpijn
dan laat je die ander weten
als jij het wilt
zal ik er zijn

Als Liefde de leidraad is in je leven
ben je verbonden met het Licht
dan weet je
ook in donkere tijden
is er heel diep in me zicht

Laat Liefde de leidraad zijn in ons leven
zodat er warmte is, geen kou
laat aan elkaar en anderen weten
lieve Mens, ik hou van jou

Thea Laurensse

 

 

 

 

Vleugels

Heer, wil mij op uw vleugels nemen, zoals een arend met haar jongen doet.
Totdat de stormwind is verdwenen, dekt Gij mij met uwen vleugels toe.

Heer, wil mij op uw vleugels dragen, zoals een arend met haar jongen doet,
Als ik vermoeid door zorg en vragen, soms niet meer weet hoe ik vliegen moet.

Want ik roep: “Heer van dood en leven. Vang mij op voordat ik val.
Blijf met uw liefde om mij zweven. Zodat ik nimmer vallen zal.”

Heer, wil mij op uw vleugels leiden zoals een arend met haar jongen doet.
Onder mij steeds uw vleug’len spreiden, in voor- maar ook in tegenspoed.

Want ik roep: “Heer van dood en leven. Vang mij op voordat ik val.
Blijf met uw liefde om mij zweven. Zodat ik nimmer vallen zal.”  

Al zijn mijn vleugels lam geslagen en vind ik vliegend niet de weg terug.
Ik voel uw vleugels die mij dragen, mij vergezellen in mijn vlucht.

Want ik roep: “Heer van dood en leven. Vang mij op voordat ik val.
Blijf met uw liefde om mij zweven. Zodat ik nimmer vallen zal.”


 

 

 







HENDRIK HAAN
Tekst: Annie M.G. Schmidt, muziek: Harry Bannink

Dag mevrouw van Voort, heeft u´t al gehoord Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan Heeft de kraan open laten staan Uren, uren stond ie open Heel de keuken is ondergelopen Denkt u toch eens even, en ´t zeil was net gewreven, tsss

Dag mevrouw van Doren, moet u toch eens horen Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan Heeft de kraan open laten staan Zeven dagen stond ie open Heel het huis is onder gelopen Denkt u toch eens even, alle meubels dreven

Dag mevrouw van Wal, weet u ´t nieuwtje al Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan Heeft de kraan open laten staan Zeven weken stond ie open Heel de straat is ondergelopen Denkt u toch eens even, alle auto´s dreven

Dag mevrouw Verkamp, weet u ´t van de ramp Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan Heeft de kraan open laten staan Zeven maanden stond ie open Heel de stad is ondergelopen Denkt u toch eens even, niemand meer in leven 

Kijk, wie komt daar aan? Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan Hendrik, hoe is ´t gegaan? Had je de kraan open laten staan?  

O, zei Hendrik, ´t was maar even En’t verhaal is overdreven De keukenmat een tikkie nat, onverwijld opgedweild Zo gebeurd, zo gedaan, zei Hendrik Haan

 

Alle dames gingen vlug teleurgesteld naar huis terug

 








VINDEN
 
 
We zijn op weg gegaan
om het wit te zoeken, thuis
waaide het ons niet aan
 
 
het mocht van papier zijn
en doorschemerend roze of
paars was ook toegestaan
 
 
wilden we terug naar de bron
of oorsprong , waren we soms
achterwaarts op de vlucht?
 
 
in de bloeiende boomgaard
vonden we het op een middag
tegen een inktblauwe lucht.
 
 
uit: Tijd is alles.

 

 

 

 

 

 

 

Reisbrief

 

 

Waarde vriend het is hier prachtig

De koeien zijn ontroerend drachtig

 

De spoorlijn loopt dwars door het dal

Een vrouw beheert de waterval

 

Elk huis of hok met beemd en gaard

Verkoopt men op de ansichtkaart

 

De mensen lopen traag en stug

En komen op geen stap terug

 

Men zegt, God heeft ons klein gebouwd

Maar sneed ons uit behoorlijk hout

 

Dit alles sta ik aan te zien

Zo is het paradijs misschien

 

En verder is hier alles prachtig

Het wordt me soms wel eens te machtig

 

Bergman

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VERSJE OM TE MOMPELEN ALS JE NIET GOED WAKKER KUNT WORDEN

mmhohmmhohmmhohpfff
mmhohmmhohmmhohpff

izzolekkewarmier
izzolekkewarmier

mamoewakkewoh
mamoewakkewoh

moemewazze
moemewazze

hup

 

 

Joke van Leeuwen

 

 

 

 

 

 

IK VOEL DE WINDEN GODS VANDAAG

Ik voel de winden Gods vandaag;
vandaag hijsch ik het zeil.
Gehavend is 't en zwaar van schuim,
maar’k hijsch‘t en hoop op heil!
Want Christus zelf,als stille gast
reist in mijn scheepje mee.
Op Zijn bevel durf'k uit te gaan
op wilde, hooge zee!

De tranen,
die ik heb geweend, zijn door Gods wind gedroogd;
ik denk niet meer aan wat voorheen vergeefs ik heb gepoogd.
Maar met vernieuwde levensmoed neem ik een vast besluit:
ik voel de winden Gods vandaag en zeil de haven uit!

O, laat mij nooit vergeten. Heer,
hoe Gij Uw liefde toont.
Doe mij bedenken, hoe Gij wreed
met doornen werdt gekroond.
En, wijze Loods, als ik het waag
en weer mijn zeilen hijsch,
nu 'k voel de winden Gods vandaag...
leid Gij mij op mijn reis!

 

Het lied werd zondag 18 mei door Ds. Vroegindeweij  geciteerd in een dienst waarin iemand tot de  "bediening werd ingeleid"  als pastoraal werkster in verzorgingshuizen hier in de omgeving. Een hele mooie dienst.  
Ik ben gaan googlen en heb toen deze combinatie gemaakt. Zelf ben ik ook altijd erg onder de indruk van dit lied als geheel met z'n simpele maar passende melodie. Het is een Noorsche melodie. Het lied is opgenomen in het liedboek van de doopsgezinde kerk. (Adrie)    Klik hier voor de melodie!

 

 

All You Need Is Love

Love, Love, Love.
Love, Love, Love.
Love, Love, Love.

There's nothing you can do that can't be done.
Nothing you can sing that can't be sung.
Nothing you can say but you can learn how to play the game.
It's easy.

Nothing you can make that can't be made.
No one you can save that can't be saved.
Nothing you can do but you can learn how to be you in time.
It's easy.

All you need is love.
All you need is love.
All you need is love, love.
Love is all you need.

All you need is love.
All you need is love.
All you need is love, love.
Love is all you need.

 

 



Nothing you can know that isn't known.
Nothing you can see that isn't shown.
Nowhere you can be that isn't where you're meant to be.
It's easy.

All you need is love.
All you need is love.
All you need is love, love.
Love is all you need.

All you need is love (All together, now!)
All you need is love. (Everybody!)
All you need is love, love.
Love is all you need (love is all you need).

Yee-hai!
Oh yeah!
She loves you, yeah yeah yeah.
She loves you, yeah yeah yeah.

Zie ook deze youtube-link

   

 

 

Gezang 250

Kom, Heilge Geest, Gij vogel Gods,
daal neder waar Gij wordt verwacht.
Verschijn, Lichtengel, in de nacht
van onze geest, verward en trots.

Waar Gij niet zijt, is het bestaan,
is alle denken, alle doen
zo leeg en woest, zo dood, als toen
Gij, Geest, nog niet waart uitgegaan. 

Er is geen licht dan waar Gij zijt,
uw vleugels breidt, uw vleugels strekt,
geen leven, dan waar Gij het wekt
in een gemis dat naar U schreit.

Hoor, Heilge Geest, wij roepen U!
Kom, wees aanwezig in het woord;
wek onze geest, opdat hij hoort,
wek ons tot leven, hier en nu.

O Heilge Geest, wij zijn verblijd:
Gij immers, eeuwig ondoorgrond,
legt zelf dit lied ons in de mond,
ten teken dat Gij bij ons zijt.

 

 

 

 

 

De bruid

De lucht, over de jonge dag,
Was helderder dan ooit.
Iets ongewoon-verblijdends lag
In weide en veld gestrooid.
De torenklok zong, wat ze kon,
De vlaggen staken uit:
De bruigom was de lentezon
En Holland was de bruid.

Ze was des morgens opgestaan,
Een ranke, frisse meid.
Ze deed haar gazen sluier aan
van dunne dauwigheid.
Ze stak zich van de perenboom
De bloesem in het haar,
Die witter dan een winterdroom
is,- wonder, wonderbaar.

Ze deed een gladde gordel om
van zilverig allooi,
van zuiveren waterglans, - wat glom
die ronde gordel mooi!
Toen hechtte ze als een donzen vacht
aan haar satijnen kleed
de schuimrand die de zee haar bracht.
Toen was de bruid gereed.

Een ooievaar trad op de deel,
gewichtig, met zijn stok.
De merel was in zwart fluweel,
de zwaluw kwam in rok.
Toen keken, daar ’t zó prachtig was –
En Holland is de bruid –
De madeliefjes in het gras
Haar gouden oogjes uit.

De bruigom is een edel man,
De bruid is jong en sterk.
Daar komen schone kinders van
En blijdschap bij het werk.
De bruid, - waar zag men weker leest,
Een vriendelijker mond, -
De bruid, - die maakten zeewind meest
En ruimte zo gezond.

Nu komt ze met haar lief gezicht
de bruigom tegemoet.
Wat is de hemel wijd en licht,
Wat is het leven goed!
De wereld is een wonderbron
van telkens nieuw geluid.
De bruigom is de lentezon
en Holland is de bruid.

 

   

 

 

 

Je bent betoeterd!

Zal ik eens een walvis vangen?
Met een emmer en een net?
‘s Middags mag hij met mij spelen.
‘s Avonds moet hij vroeg op bed.

Refrein

Welnee, dat kun je niet doen. Zeg ben je helemaal betoeterd!
Welnee, dat kun je niet doen. Je bent Be toe-toe-toe-toe-toeterd.

Zal ik eens een poets gaan bakken?
In een hele grote pan?
Iedereen die poets wil eten.
Smult er dan maar lekker van.

Refrein

Zal ik eens de zon gaan plukken?
Morgenavond in de wei?
Elke avond gaat ie zakken.
Dan ik kan ik er lekker bij.

Refrein

Zal ik eens een hemd gaan breien?
Voor een grote olifant?
Met twee hele grote mouwen.
En afgezet met roze kant.

Refrein










 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een vriendenhand

 Zegt u wel eens: "Ik bid voor jou", dat doen wij meestal niet zo gauw.
Wij vinden vaak iets vreemd en raar en blijven vreemden voor elkaar.

 Wij debatteren lang of kort, maar zwijgen als `t persoonlijk wordt.
De derde wereld spreekt ons aan, zo veilig ver bij ons vandaan.

 Maar mensen dichtbij u en mij, die lopen wij maar zo voorbij.
Ik denk, dat u al helpen kunt, als u hen tijd en aandacht gunt.  

Er zijn bureaus voor dit en dat, maar doen wij ook persoonlijk wat?
Een vriendenhand doet soms veel meer, hier ligt een opdracht van de Heer.

 Leg één hand nu in die van Hem, en let voortdurend op zijn stem.
God wijst u dan zeer zeker aan naar wie uw tweede hand moet gaan.

 

 

Uit: Schuilen aan Zijn hart

Van: J.W. van Eelen

 

 

 

 

 

 

Onder de appelboom

Ik kwam thuis, het was
een uur of acht en zeldzaam
zacht voor de tijd van het jaar,
de tuinbank stond klaar
onder de appelboom ik ging zitten en ik zat
te kijken hoe de buurman
in zijn tuin nog aan het spitten
was, de nacht kwam uit de aarde
een blauwer wordend licht hing

in de appelboom

toen werd het langzaam weer te mooi
om waar te zijn, de dingen
van de dag verdwenen voor de geur
van hooi, er lag weer speelgoed
in het gras en verweg in het huis
lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot
onder de appelboom

 

en later hoorde ik de vleugels
van ganzen in de hemel
hoorde ik hoe stil en leeg
het aan het worden was

gelukkig kwam er iemand naast mij
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd.

Rutger Kopland
uit: Onder het vee,
Van Oorschot, Amsterdam 1966

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarom schrijf ik
 

Ik schrijf omdat ik wil schrijven
dat ik gelukkig ben.

Op een dag zal het zover zijn
en zal ik schrijven –
met mijn tong tussen het puntje van mijn tanden,
en met rode oren en rode wangen:
ik ben gelukkig.

Als ik daarna ooit nog twijfel
en meen dat ik verdrietig ben of de wanhoop nabij
of zelfs reddeloos verloren,
kan ik altijd opzoeken wat ik werkelijk ben:
gelukkig.

 

Toon Tellegen

 

 

 

 

 

 

Na Pasen

door Nel Veerman

't Is maandag en het is april,
de lucht is kerngezond
met ijsblokken bestapeld aan
de blauwe horizon,

de wind draagt fonk'lend zonlicht koel
als hoge berglucht mee,
er wappert helder wasgoed wit
als uitgestoken sneeuw.

't Is maandag en het is april,
Uw kruis stond opgericht,
ik mag met heel de wereld mee
staan blinken in een witte zee
van zuiverheid en licht.

(uit: 'Stenen in een meer', 1991)

 

 

 

 

 

 

 

 

Dan zal ik leven

Het zal in alle vroegte zijn als toen.
De steen is weggerold. Ik ben uit de grond opgestaan.
Mijn ogen kunnen het licht verdragen.
Ik loop en struikel niet.
Ik spreek en versta mijzelf.
Mensen komen mij tegemoet. Wij zijn in bekenden veranderd.

De ochtendmist trekt op.
Ik dacht een dorre vlakte te zien.
Volle schoven zie ik, lange halmen, aren, waarin de korrel zwelt.
Bomen omranden het bouwland.
Heuvels golven de verte in, bergopwaarts, en worden wolken.

Daarachter, kristal geworden, verblindend,
de zee, die haar doden teruggaf.

Wij overnachten in elkaars schaduw.
Wij worden wakker van het eerste licht.
Alsof iemand ons bij naam en toenaam heeft geroepen.

Huub Oosterhuis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verheug u gij dochter van Sion
 
1
Verheug u, gij dochter van Sion,
en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Uw koning rijdt binnen,
het rijk gaat beginnen,
de zalige tijden,
Hij komt ons bevrijden
rechtvaardig, zachtmoedig,
de aarde zal spoedig
een bloeiende tuin zijn van vrede en recht,
de Heer heeft het heden gezegd.
 
2
Verheug u, gij dochter van Sion,
en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Hij zal u regeren
met God en met ere.
De wagens, de paarden,
de wapens, de zwaarden,
krijgszuchtige plannen,
Hij zal ze verbannen,
Hij zal ze verdoen in zijn toorn en zijn recht,
het is van te voren voorzegd.
 
3
Verheug u, gij dochter van Sion,
en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Zijn daden, zij zullen
de aarde vervullen,
voor jood en voor heiden
door dood en door lijden
draagt Hij met zich mede
de blijdschap, de vrede,
Hij rijdt op een ezel. Hij lijdt als een knecht,
zo brengt Hij het leven terecht.

 

 

 

 

 

 

Weg van de hoop

Diep in onszelf dragen we hoop:
als dat niet het geval is,
is er geen hoop.

Hoop is de kwaliteit van de ziel
en hangt niet af
van wat er in de wereld gebeurt.
Hoop is niet voorspellen of vooruitzien,
Het is een gerichtheid van de geest,
een gerichtheid van het hart,
voorbij de horizon verankerd.

Hoop
in deze krachtige en diepe betekenis
is niet hetzelfde als vreugde
omdat alles goed gaat
of bereidheid je in te zetten
voor wat succes heeft.

Hoop is ergens voor werken
omdat het goed is,
niet alleen omdat het kans van slagen heeft.

Hoop is niet hetzelfde als optimisme
evenmin als overtuiging
dat iets goed zal aflopen.
Wel de zekerheid dat iets zinvol is
afgezien van de afloop,
het resultaat.

Vaclav Havel (voormalig president van Tsjechië)

 

 

 

 

 

Lean on me


Versie van Kirk Franklin

Hieronder de Nederlandse tekst

Er staat een man in de hoek, zonder thuis, zonder eten,

en zijn blauwe luchten zijn verdwenen. Hoor je hoe hij roept?
En er is een meisje op zoek naar een vader, naar een vriend.
Ze bidt dat de storm eens voorbij zal zijn, Open dan je hart, loop niet weg, maar zeg:
"Hier ben ik, wees niet bezorgd. Ik zie je tranen."
Als je roept, zal ik snel bij je zijn, ja dat zal ik. Vrienden heb je om je op te vangen als je valt.
Hier is mijn schouder, je kunt erop leunen.
Er is een ziek kind dat smeekt vrij te mogen zijn, maar voor zijn ziekte is geen medicijn.
Hij kijkt naar zijn moeder. Terwijl zij zijn hand vasthoudt,
bidt ze dat eens de zon weer schijnen en de pijn verdwijnen zal.
Hier ben ik, wees niet bezorgd. Ik zie je tranen. Als je roept, zal ik snel bij je zijn, ja dat zal ik
Vrienden heb je om je op te vangen als je valt. Hier is mijn schouder, je kunt erop leunen.
Zeg me, hoe kan ik van Jezus houden, terwijl ik zijn gezicht  nooit gezien heb
en ondertussen wegwandelen en jou laten sterven?
Houd mijn hand dus maar vast. Ik neem je mee naar een Vriend van me.
Hij staat klaar om rust te geven. Hij houdt meer van je dan je ooit zult weten.

 

 

Climb every mountain
Uit de "Sound of Music",
Ingezonden door Grady

Climb every mountain, search high and low, Follow every by way, every path you know
Climb every mountain, ford every stream, Follow every rainbow, till you find your dream
A dream that will need, all the love you can give, Everyday of your life, for as long as you live
Climb every mountain,  ford every stream, Follow every rainbow, till you find your dream!
etc.


 
Deze versie werd gezongen door Nikki tijdens Idols 4
 

 

 

 

 

 

De visser
Ingezonden door Annet

 

Eens zat iemand te vissen aan het meer. De zon scheen. De visser was rustig en gelukkig.
Er kwam iemand langs, die vroeg: waarom gebruik je niet meer dan één hengel;
dan kun je meer vangen. De visser zei: nou, wat dan ?

Nou, zei de voorbijganger, dan verdien je meer. En wat dan, zei de visser. Dan kun je een boot kopen en het meer opgaan om nog meer te vangen. Ja, ja en wat dan, zei de visser.

Na verloop van tijd kun je misschien een groot schip kopen en dan uitvaren en veel vis vangen. En wat dan, zei de visser. Ja, wat dan, zei de voorbijganger, ja, eens kijken: dan kun je bijvoorbeeld lekker gaan vissen en zitten in de zon.

Zo is het, zei de visser, laat mij dus maar rustig zitten.

 

 

(uit: De Kasteelbode, 14 februari 2008)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spetterpoep met klontjes.
Rode, schrale kontjes.
Een dag op de wéécéé.
Ja, dat is diarree. 

Een grote emmer Dettol,
En je derde pleerol.
Een liter cola op,
Maar oh, wat een strop… 

Spetterpoep met klontjes.
Rode, schrale kontjes.
Een dag op de wéécéé.
Ja, dat is diarree. 

Zalf aan je gat
En als je’t soms vergat:
Nog wat droge beschuit
En zes stukjes fruit.

 

Spetterpoep met klontjes.
Rode, schrale kontjes.
Een dag op de wéécéé.
Ja, dat is diarree. 

Een streepje in je broek?
Vlug naar een schone op zoek.
Voel je het alweer?
Oh, stopt het nog een keer? 

Spetterpoep met klontjes.
Rode, schrale kontjes.
Een dag op de wéécéé.
Ja, dat is diarree.

 

 

 

 

 
 
 
 
 

Lijmen
Ingezonden door Grady

Ik had drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een vogeltje,
Een veulentje,
Een varkentje.

Ze zijn gevallen.
Ze braken stuk.
Ik heb ze gelijmd.
't is bijna gelukt.

Ik heb drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een volentje,
Een veukentje,
Een vargeltje

Joke van Leeuwen
Uit: Ozo heppie en andere versjes
Amsterdam: Querido, 2000

 

 

 

 

 

 

Glorie

 

Het is weer helemaal genieten. Zo

zou het altijd moeten zijn: licht

en vredig dus, alsof alles ineens

voor altijd en nooit weer is. Geen

lengte van dagen, geen gevoel van

weg te moeten en te huilen. Nooit meer gaat iets voorbij.

T. van Deel

 

 

 

 




 


Daglicht
Ingezonden door Grady

Uit chaos van lakens en
voorgevoel opgestaan, gordijnen
open, de radio aan, was
plotseling Scarlatti
heel helder te verstaan:
Nu alles is zoals het is geworden,
nu alles is zoals het is
komt het, hoewel, misschien
hoewel, tenslotte nog in orde.

Judith Herzberg

 

 

 

 

 

 

Een dichter

Piet Pluimers wou het liefste verzen schrijven
over wat late rozen in de zon.
Hij was een dichter en hij wou het blijven.
Hij schreef sonnetten toen hij pas begon.

Het rijmde ook. Maar and're dichters zeiden:
je mag niet rijmen joh, 't is geen gezicht!
Je moet zorgvuldig alle rijm vermijden,
want een gedicht dat rijmt is geen gedicht.

En dan dat metrum! Dat is uit de mode.
't Mag niet van rál de ral de rál de ral.
Punten en komma's, jongen, zijn verboden.
En denk erom: geen hoofdletters vooral.

En nooit een hele zin. Alleen maar brokken.
En rozen mógen wel een keer, maar dan
slechts in verband met baarmoeders en sokken
en zó dat niemand het begrijpen kan.

't Is maar een weet, we zeggen 't je maar even.
Piet had het spoedig door en hij zei: o.
Hij heeft diezelfde dag een vers geschreven,
zijn eerste echte vers. En dat ging zo:

 

'ik drijf spelden van wanhoop
in de huid van je
grutten wezenloos
woezie woezie 17 en
klaan uit je klukhaar versuikeren
bleke bliezen in schedels met spuigaten
vol blauw gehakt.'

En toen zei iedereen: dat is reusachtig!
En Paul Rodenko schreef een heel lang stuk
in 'Maatstaf' om te laten zien hoe prachtig
het was. Vooral dat 'woezie' en dat 'kluk'.

Alleen Piet Pluimers zelf was niet tevreden.
Hij wou zo graag eens rijmen, want helaas,
hij heeft nu eenmaal 't rijm onder z'n leden.
Maar nee, hij mag alleen met Sinterklaas.

En hij wou graag één keer een komma zetten.
Ach Piet! Over tien jaren slaat het om!
Dan rijmt men weer. Dan maakt men weer sonnetten.
Dan gaat het weer van póm de róm de róm.

------------------------------
uit: 'Huishoudpoëzie', 1957.

Annie M.G Schmidt.

 

 



 

 

 

 

 

 

Heer, U bent altijd bij mij

Heer, U doorgrondt en kent mij;
mijn zitten en mijn staan
en U kent mijn gedachten,
mijn liggen en mijn gaan.
De woorden van mijn mond, o Heer,
die zijn voor U bekend
en waar ik ook naar toe zou gaan,
ik weet dat U daar bent.

Heer, U bent altijd bij mij,
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij
en om mij heen.
Heer, U bent altijd bij mij,
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij
en om mij heen,
elke dag.
Heer, U doorgrondt en kent mij,
want in de moederschoot
ben ik door U geweven;
U bent oneindig groot.
Ik dank U voor dit wonder, Heer,
dat U mijn leven kent
en wat er ook gebeuren zal,
dat U steeds bij mij bent.

Luister hier

Oorspronkelijke titel:
Tekst & muziek: Marcel Zimmer. © 1998 Celmar Music.



 

 

Tijd van leven

Tijd van vloek en tijd van zegen
tijd van droogte tijd van regen
dag van oogsten tijd van nood
tijd van stenen tijd van brood.
Tijd van liefde, nacht van waken
uur der waarheid dag der dagen
toekomst die gekomen is
woord dat vol van stilte is.

Tijd van troosten tijd van tranen
tijd van mooi zijn tijd van schamen
tijd van jagen nu of nooit
tijd van hopen dat nog ooit.
Tijd van zwijgen zin vergeten
nergens blijven niemand weten
tijd van kruipen angst en spijt
zee van tijd en eenzaamheid.

Wie aan dit bestaan verloren
nieuw begin heeft afgezworen
wie het houdt bij wat hij heeft
sterven zal hij ongeleefd.
Tijd van leven om met velen
brood en ademtocht te delen –
wie niet geeft om zelfbehoud
leven vindt hij honderdvoud.

Huub Oosterhuis

 

 


Sytse de Vries.










In uw verborgenheid voorbij aan onze grenzen,
straalt lichte eeuwigheid als daglicht voor de mensen.
Uw wijde hemel welft zich rond over de aarde.
Gij zult op vaste grond ons voor het donker sparen. 

Uit uw verborgenheid nu aan de dag getreden,
hebt Gij uw heil gezocht bij mensen, hier en heden.
Zoals Gij kwam om ons met vrede te ontmoeten,
laat het ook vrede zijn waarmee wij U begroeten. 

Uit uw verborgenheid ons zo te na gekomen,
deelt Gij in onze nacht en zaait er nieuwe dromen.
Zolang het donker duurt, de moed ons wordt ontnomen,
voed ons dan met de hoop dat Gij voorgoed zuIt komen.

Uit uw verborgenheid ontsteekt Gij licht op aarde.
Wilt Gij ons warmen met de gloed van uw genade.
Wij delen met elkaar het licht, het lied, de zegen.
Wij zijn uw kandelaar, wij gaan het donker tegen!

 

 

 

 



Ik geloof in mijn God als de kracht,
die het licht ontsteekt, waar het duister is,
die weer glans aanbrengt, waar geen luister is,
die een vuurvlam is in de nacht.

Ik geloof in mijn God als de bron,
van waaruit alles leeft wat geboren is,
die weer thuisbrengt wat ooit hier verloren is,
die het woord sprak, waarmee het begon.

Ik geloof in mijn God als het doel
van de voeten die hier op aarde staan,
van de dromen die door alle landen gaan,
van de zoektochten van het gevoel.

Ik geloof in mijn God als de stem,
die de wereld naar toekomst en vrede leidt
en de globalisering, zo lang verbeid,
van geloof, hoop en liefde door Hem.
  

     Alfred C. Bronswijk

 

 

 

 

 

De engel
Ingezonden door Grady

Mensen weten het niet als zij ademen
dat ik treed
op de termiek van hun woorden,
klimmen kan op hun zin,
dat ik mijn bindingen slaak
aan de aarde en dans
als zij zuchten.

Soms voelt een aandachtige mij
voorbijgaan, een luchtstroom verraadt mij.

Soms is er iemand die bidt.
Wij doorkruisen samen de ruimte.

Maar meestal weten de mensen het niet
dat ik neerstort in lichtval
vloeibaar als water word
en zij mij kunnen betreden.

------------------------------
uit: 'Toledo', 1995.

Schrijver: Maria de Groot
Theologe - Neerlandica

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Immanuel: God met ons

Een naam vol vreugde: God, Die met ons is
Die naast je loopt; Hij, Die Zich wil ontfermen
al ga je door een dal van duisternis
Hij is erbij: Zijn arm zal je beschermen

Immanuel: een naam vol warmte en licht
een grote God, Die een klein mens wil wezen
Die al Zijn liefde op ons heeft gericht
om ons geschonden leven te genezen

Immanuel: Hij is ons zeer nabij
een mens als wij, die onder ons wil wonen
en Zoon van God. Wie kan er zoals Hij,
het beeld des Vaders beter aan ons tonen?

In Bethlehem is 't engelenlied gehoord
dat zong van vrede, vreugde, welbehagen
en nog weerklinkt dit lied in Jezus' woord:
"Vrees niet! Zie, Ik ben met u, alle dagen!"

 

 

 

 

 

Boom

Boom,waar sta je?
Ik sta
in de zon
de regen
en de wind 

wat doe je?
ik waai in de storm
geniet
van de zon 

ben een thuis
voor de mus
de merel
en de vink 

 

 

en ik adem
mij in
en ik adem
mij uit
voor al
wat mij omringt

wat ben je?
Ik ben
de wuivende groet
van de grond
die mij draagt
van God
die mij mint 

wees een boom
mijn kind

 

 

 

 

 

 

Voor haar                     
Frans Halsema  

Zij verstaat de kunst van bij me horen
In mijn lichaam heeft ze plaats gemaakt voor twee
In mijn ogen woont ze, in mijn oren
Ze hoort en ziet mijn hele leven met me mee
Soms begint ze in mijn hart te zingen
Waar het nacht wordt heeft ze lichtjes aangedaan
En door haar weet ik dan door te dringen
Tot de onvermoede schat van ons bestaan
Zo alleen maar wil ik verder leven
Schuilend bij elkaar
En als ik oud moet worden, dan alleen met haar

Zij kent al mijn dromen en mijn wanen
Al mijn haast en al mijn honger en mijn spijt
Als ik lach kent zij alleen de tranen
Die daar achter liggen in de tijd
Zo alleen maar wil ik verder leven
Schuilend bij elkaar
En als ik oud moet worden, dan alleen met haar

Zij is meer dan deze woorden zeggen
In mijn lichaam heeft ze plaats gemaakt voor twee
Maar wie weet een wonder uit te leggen
En een wonder draag ik met me mee

http://www.youtube.com/watch?v=LPUEcm9iZ2o

 

 

 

Mijn vlakke land  
Jacques Brèl

 

 

Wanneer de Noordzee koppig breekt
aan hoge duinen
En witte vlokken schuim uiteenslaan
op de kruinen
Wanneer de norse vloed beukt aan het zwart basalt
En over dijk en duin de grijze nevel valt
Wanneer bij eb het strand woest is
als een woestijn
En natte westenwinden gieren van venijn
Dan vecht mijn land, mijn vlakke land

 

Wanneer de regen daalt op straten,
pleinen, perken
Op dak en torenspits van hemelhoge kerken
Die in dit vlakke land de enige bergen zijn
Wanneer onder de wolken mensen
dwergen zijn
Wanneer de dagen gaan in domme regelmaat
En bolle oostenwind het land
nog vlakker slaat
Dan wacht mijn land, mijn vlakke land

 


 

 

 





Wanneer de lage lucht vlak over 't water scheert
Wanneer de lage lucht ons nederigheid leert
Wanneer de lage lucht er grijs als leisteen is
Wanneer de lage lucht er vaal als keileem is
Wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordenwind er onze adem steelt
Dan kraakt mijn land, mijn vlakke land

 

Wanneer de Schelde blinkt in zuidelijke zon
En elke Vlaamse vrouw flaneert in zon-japon
Wanneer de eerste spin zijn lentewebben weeft
Of dampende het veld in juli-zonlicht beeft
Wanneer de zuidenwind er schatert door het graan
Wanneer de zuidenwind er jubelt langs de baan
Dan juicht mijn land, mijn vlakke land

 

http://nl.youtube.com/watch?v=tweVwF1X5AQ 
Vlaams gezongen, niet origineel

http://nl.youtube.com/watch?v=DJqm4ibWpoo 
Frans gezongen, origineel

 

 

 

 

 

Najaarslaan
Ingezonden door (tante) Leny

Ik keek in de gouden heerlijkheid
Van een najaarslaan,
Het was of ik de goudene deuren wijd
Zag openstaan,
Het werd mij, toen ik binnen ging,
Of ik door gouden gewelven liep:
Ik aarzelde even, ik ademde diep,
Diep van verwondering.
Ik voelde mij eerst als een kindje, dat stout
Doet wat verboden is;
Ik sprak: "Zijn voor mij die gewelven gebouwd?
Ben ik zoo rijk, dat van louter goud
De gang mijner woning is?"
Toen sprak ik: "Deze gouden grot
Is immers geen menschenpaleis."
Ik sprak: "Het is een betooverd slot,
Dat lang op sprookjeswijs
Geslapen heeft en stil gewacht,
Op één, die de poorten ontdekken zou,
De doode gewelven wekken zou
Van 't huis, dat ieder menschenhuis
Te boven gaat in pracht."
Ik sprak: "Hoe ben ik zoo rijk, zoo rijk!
Hoe ben ik zoo rijk, mijn God!


Welke aardsche woning is gelijk
Aan dit, mijn sprookjesslot?"
Trotsche, of ik een prinsesje waar,
Ging ik door 't goud;
Aan beiden zijden stond daar,
Schragend de gangen, hoog en zwaar,
De zuilen opgebouwd.
Waar gouden de portalen zijn,
Hoe zullen daar de zalen zijn!
Ik zag aan 't einde van mijn pad
Een kleine ronde poort,
Als blauw saffier in goud gevat,
En haastig, vol verlangen trad
Ik door de gangen voort.
Ik sprak: "Als bij mijn aankomst wijd
Die poorten openstaan,
In welk een groote heerlijkheid
Zal ik dàn binnengaan,
Indien van goud de gangen zijn,
Hoe groot moet mijn verlangen zijn,
De zalen in te gaan!"

Jacqueline L. van der Waals